De ontwikkeling van een participatief schoolbeleid

Vanaf het einde van de jaren ’80 rijpte de gedachte om het scholennetwerk van de Broeders van de Christelijke Scholen toe te vertrouwen aan bezielde leken-medewerkers. De trend van de laïcisering van het schoolpersoneel én van de schoolleiding was toen al een feit. Een niet mis te verstaan teken van het einde van een tijdperk: het wegdeemsteren en finaal verdwijnen van de broeders in onze scholen – levende aanwezigheid van de lasalliaanse identiteit. De broeders van ons District stelden toen ‘hun heroïsche daad’ door hun ‘zending voor de scholen’ over te dragen aan een lekenorganisatie, het VLP. In die situatie en omstandigheden een scholennetwerk up-to-date en inspirerend houden, was – en is nog steeds – niet vanzelfsprekend. Er is flink wat motivatie, overtuiging en goed gecoördineerde samenwerking voor nodig. Waar en door toedoen waarvan schieten die wortel? Het antwoord op deze vraag schuilt in de volgehouden werking waarin het koninginnenstuk van het project de jaarlijkse residentiële sessie over participatief schoolbeleid is voor directies van onze secundaire scholen, een vertegenwoordiging van leerkrachten, ondersteunend personeel, Inrichtende Machten én ook van leerlingen uit de derde graad.

De belangrijkste inzet van de eerste reeks sessies bestond er in om de omschakeling naar een ‘beleidsvoering zonder broeders’ op doordachte wijze te begeleiden. De uitbouw van de eigen aard van een lasalliaanse school, van een collectieve identiteit, zou vanaf nu uitsluitend in de handen liggen van de leken directies, van het personeel en van de leerlingen.

Van toen af aan werd de ‘loyale onderlinge verbondenheid’ de noodzakelijke hoeksteen voor ons onderwijsproject. Iedereen bewust betrekken bij het leven van de school, noch min noch meer als waarborg om de juiste beleidskeuzes te maken. De juiste keuze gaat voor ons over de rechtvaardige keuze. Participatie betreft dus het wikken en wegen van wat rechtvaardig is. Participatie staat in dienst van gelijke kansen, van gelijkwaardige behandeling en van gelijke uitkomsten, zodat vooral kinderen en jongeren er beter van worden. 

De inzet van de zeesessies beogen vandaag de begeleiding van onze scholen omtrent nog een ‘andere omschakeling’: met name die van de ontwikkeling van een eigen aard, van een collectieve lasalliaanse identiteit in een ‘multi-maatschappij’ (sterk geseculariseerd, multicultureel, van multi-religieus tot a-religieus). Wij komen daarmee op de zeesessies van nu bij een onontwijkbare kernvraag (die ook voor het hele katholieke onderwijs vandaag in Vlaanderen geldt): welke pertinentie heeft ons christelijk project? Wat houdt onze identiteit in die context in? Welk is ons gezamenlijk creatief antwoord?

Wij geloven dat – net zoals bij die eerste zessessies – om samen verantwoordelijkheid opnemen voor datgene waar wij samen als schoolgemeenschap in geloven (participatie) ons de nodige inzichten, motivatie en kracht zullen geven om ook nu ‘verder wortel te schieten’.